men delft coltan en sloopt het regenwoud
gorilla’s worden verjaagd, bomen vallen
driehonderdduizend soorten virussen
zoeken hun toevlucht tussen ’t kreupelhout
een bijl, microben vliegen in het rond
wij zetten armen in voor bloedmobieltjes
creëren kraters voor het zwarte goud
de arme eet uit een gebroken kom
vleermuissoep, veel meer heeft de jungle niet
verborgen virussen muteren gretig
kruipen onder de huid als parasiet
het schubdier denkt men zich als medicijn
zoönose volgt een menselijk spoor
wie in de aarde hakt betaalt een prijs
peter vermaat
Een gedicht uit:
Onderbreking, poëzie als barometer van twee maanden coronacrisis ›